woensdag 18 mei 2016

Barbuda, Low Bay - Cocoa Bay (Caraïben)

Maandag, 16 mei '16

Drie dinghies landen op het strand en George komt ons reeds tegemoet gewandeld.
Eerst vaart hij met ons naar de overkant, naar Codrington om de tax, 2$ /pers te betalen. Daarna begint de tocht. George scheurt met z'n boot erop los en al snel varen we tussen de mangroven en het moerasgedeelte. Hij vertelt ons over het eiland en de 7mijl lange en 2mijl brede Codrington Lagoon en zijn vogelbewoners: fregatvogels, pelikanen en reigers en waterbewoners: lobster, omgekeerde kleine kwallen en allerlei vissen. Hier bevindt zich de grootste kolonie nestelende fregatvogels ter wereld. Ooit zagen we ze al in de Galapagos.
Barbuda was vroeger een slaven-handels-eiland, van hier kwamen de grootste sterkste slaven. De bevolking zijn afstammelingen van de vroegere slaven.
Toeristen komen hier nauwelijks en de drie hotels die het eiland telt zijn vanaf eind april gesloten voor het orkaanseizoen. Toch is het dankzij toeristen die aandacht aan de vogel-kolonie schonk, dat het eiland meer economische welvaart ervaart en is het natuurreservaat heel belangrijk. Ook voor de dieren is dit een goede, beschermde broedplaats.
George neemt ons verder richting het noorden en meteen zien we vele witte vogelkoppen tussen de mangrovenstruiken. De fregatvogels krijgen pas na twee jaar een zwarte kop en pas dan is aan de kleur van hun nekzak te zien of het een mannetje: rode nekzak, of een vrouwtje: witte nekzak, is. De jonge openen hun bek en hun buidel begint te trillen, dit is hun manier om zichzelf af te koelen.
We zien veel jonge vogels, slechts vier of vijf maanden oud en ze proberen hun wijde vleugels te spreiden en te vliegen. Vanaf vijf maanden kunnen ze meestal vliegen. We zien enkele volwassenen met hun grote spanwijdte van twee tot drie meter boven ons zweven. Enkele vogels zitten op hun nest te broeden. Tijdens de paartijd trekken de mannetjes de aandacht van de vrouwtjes door hun signaalrode gekleurde nekzak op te blazen. Jammergenoeg is het nu geen paartijd...
Het is een prachtige excursie en we keren tevreden terug.
Daarna varen we met de andere boten richting het zuiden van het eiland, naar Cocao Point. Hier verbleef Prinses Diana enkele vakanties in een hotel.
Op gereefd voorzeil varen we aan de wind en moeten we nauwkeurig navigeren tussen rotsen en riffen. Ons Dinghietje hotst achterna aan een touw.
Ook hier treffen we de hotels verlaten aan met ramen die met planken zijn afgeslagen, klaar om een eventuele tropische storm of orkaan te doorstaan.
Meteen komen er enkele nieuwsgierige schildpaddenkopjes kijken. Alweer een idyllisch plekje met prachtig strand en geen toeristen, slechts drie andere boten. Met de dinghy varen we naar het uitstekende punt van het strand om te gaan snorkelen bij het koraalrif.
Een stingray dwarrelt voor onze ogen en kleine vissen zwemmen in het ondiepe water. Het koraal is hier dood en kleurloos. De anderen zijn er ook aan het snorkelen en laten ons weten dat het verderop mooier is. We volgen hen en ja, het is prachtig, het koraal wordt groter en kleurrijker en meer vissen zwemmen rond tussen het koraal. We zien zelfs een slang en een kreeft, maar ze verstopt zich terug in gat en laat zich niet vangen!
De kinderen van SY Mira & Trotamar proberen ondertussen een schat op te graven die vrienden van hun hier vier jaar geleden begraven hebben.
We storen hen niet langer en nemen afscheid. Voor hen is het na vijf maanden samen op te trekken, de laatste uurtjes samen, want hier scheiden hun wegen. Mira vaart naar St. Maarten, waar ze hun crew opwachten die de boot overvaren naar Spanje n zij zelf terug vliegen en Trotamar begint aan de oversteek naar de Azoren.
Het strand licht weer op in het donker en blijft ons verbazen hoeveel licht het geeft. Het is hier weer wonder mooi en we begrijpen dat Prinses Diana hier graag op vakantie kwam!
Na het eten gooi ik restjes overboord en meteen zien we drie haaien die erom vechten...brrr... Geen zwempartijtjes in het donker!